Vorige keer schreef ik al dat bij een Gesamtkunstwerk veel verschillende disciplines aan bod komen. Toch biedt onze Gesamtkunst een andere voorstelling dan Wagner voor ogen had. Binnen Maqam hebben we een groep, die zich bezighoudt met de kleding van het koor, een decor, rekwisieten en steeds andere opstellingen bij de verschillende scènes. Omdat het voor een kamerkoor best een uitdaging is, al die verschillende opstellingen, houden we het zo eenvoudig mogelijk. En dan kom je de volgende uitdagingen tegen:
Hoe krijg je een koor, dat je avond aan avond sommeert naar jou te kijken zover, dat ze met gebogen hoofd de andere kant op kijkend een operawerk zingen of moeilijker nog: zingen met de rug naar de dirigent?
We hebben ondertussen erg veel plezier in het bedenken hoe we bepaalde scènes kunnen versterken door kleine accenten. Alle koorleden worden steeds enthousiaster over onze productie. Natuurlijk oefenen we hard op de muziek van de prachtige koorwerken. Op eigen initiatief houden koorleden stemrepetities bij elkaar thuis. In de pauzes is er amper tijd voor koffie en repetities worden zonder problemen langer en zelfs daarna blijft menigeen nog overleggen hoe het nog beter kan.
Ondertussen bemoei ik me als dirigent graag met alles. Dat betekent overleg met de decorbouwers, de schrijfster, de PowerPoint-maker, de verteller, de dansgroep, de arrangeur, de musici en natuurlijk het bestuur. Deze dirigent heeft meer koren en maar 24 uur in een dag. Het is dus fantastisch dat zoveel mensen, en niet in het minst de bestuursleden, zich zo inzetten om deze productie tot een succes te maken.
Nog twee repetities te gaan en dan is de Generale, die wordt gehouden in het theater zelf. Ik verheug me er nu al op.